Met financiële steun van:
M2i NedCoat DCScoating Grunbauer Breedveld staal

Haalbaarheidsonderzoek

In deze fase wordt de gewenste levensduur bepaald en vindt analyse plaats van de investerings- en exploitatiekosten.

De exploitatiekosten moeten worden meegenomen bij de uitvraag. Hierdoor zijn het ontwerp en de conservering optimaal af te stemmen op de contractperiode. Op dit moment bestaan er al contracten waarbij de opdrachtnemer tevens verantwoordelijk is voor het onderhoud gedurende de eerste twaalf gebruiksjaren. Deze periode is zo kort, dat deze met de gangbare praktijk van conserveren haalbaar is.

Ophaal- en basculebruggen vragen echter ook om onderhoud vanwege mechanische beschadigingen en schade aan constructiedelen door bijvoorbeeld fietskettingen, masten van boten, graffity en uitwerpselen van vogels. Voor deze beschadigingen kunnen opdrachtnemers niet verantwoordelijk worden gesteld, óók niet tijdens de afgesproken onderhoudsperiode.

KO/MO/GO
In de praktijk zijn onderhoudsvrije perioden van zeven tot tien jaar (vanaf de oplevering) gebruikelijk. Daarna en om de zeven tot tien jaar is klein onderhoud (KO) nodig: het bijwerken van lichte beschadigingen. Of ook midden onderhoud (MO) en groot onderhoud (GO) noodzakelijk zijn en hoe vaak, is afhankelijk van het ontwerp en de conserving. De gewenste óf optimale frequentie en duur van het onderhoud is te bepalen met een Life Cycle Costs-studie.

Gangbare werkwijze bij keuze conserveringssystemen
In de praktijk worden conserveringsystemen gekozen op basis van budget, praktijkervaring en normen. Vaak blijken de ambities echter groter dan het budget. Het gevolg is dat de keuze valt op een oplossing die slechts voor de korte termijn voldoet.
Een veel gebruikte norm bij de keuze van een conserveringssysteem is ISO 12944. Deze norm beschrijft verfsystemen in relatie tot de blootstellingsklasse óf klimaatklasse, en een verwachte periode tot het bereiken van Ri = 3.
Deze werkwijze sluit niet aan bij de wens om een conserveringssysteem te kiezen op basis van levensduurkosten. Bovendien is ISO 12944 niet geschikt voor de keuze van verfsystemen voor bascule- en ophaalbruggen. De norm adviseert weliswaar verfsystemen op basis van klimaatklassen, maar levert daarbij te weinig specificaties.

Onderhoudssystematiek van stalen bruggen – algemeen
De keuze van een conserveringssysteem met een bepaalde KO/MO/GO-karakteristiek wordt (bij voorkeur) gemaakt op basis van een analyse van de exploitatiekosten/levensduurkosten. Hierbij is rekening gehouden met de kosten van onderhoud (materiaal, materieel en arbeid).

Bij bruggen worden eveneens de voorzieningen voor het uitvoeren van het onderhoud meegewogen. In de regelgeving worden deze voorzieningen aangeduid als ‘hulpconstructie’ en beschreven voor wat betreft ‘het lozen anders dan vanuit een inrichting’. De voorzieningen zijn afhankelijk van de werkzaamheden. Hierbij bepaalt de toe te passen techniek de noodzakelijke hulpconstructie. De gebruikelijke technieken worden geduid met een ‘R’, te onderscheiden in:

Voor de uitvoering van KO- en MO-onderhoud nabij een oppervlaktewaterlichaam volstaat een stofdichte vloer. De werkbak van een hoogwerker voldoet hieraan, mits het niet te hard waait.

Studie Prorail
ProRail heeft een studie laten uitvoeren naar de Life Cycle Costs van het in stand houden van conserveringssystemen. Op grond van dit onderzoek laat ProRail al haar nieuwe bruggen metalliseren met een aluminiumzink-legering. De ProRail-studie van ProRail heeft betrekking op een ‘spoorse’ omgeving. Belangrijk kenmerk hiervan is dat de infrastructuur beschikbaar moet zijn tijdens de gehele verwachte exploitatieperiode.


Cycli van groot onderhoud stalen bruggen en conserveringsystemen
Bij gangbare conserveringssystemen is de effectiviteit van groot onderhoud (in cycli en tijdsduur) afhankelijk van de wijze waarop het ontwerp van de constructie is geoptimaliseerd naar het gekozen conserveringssysteem. De staalconstructie behoort te zijn aangepast aan de optimale conservering, op basis van Life Cycle Costs-overwegingen.

Groot onderhoud (GO) vindt plaats tótdat het conserveringssysteem aan vervanging toe is. Dat is bij Ri = 3. Tegelijkertijd kunnen KO en MO noodzakelijk zijn; MO bijvoorbeeld als er relatieve strenge eisen gelden voor het kleurbehoud.

Hieronder een overzicht van acht systemen van GO volgens de normen. Hierbij worden de cycli en totale duur van het onderhoud (bijvoorbeeld 30 of 60 jaar) opgegeven voor constructies in klimaatklasse C3 of vergelijkbaar. Constructies of constructiedelen in C3 zijn blootgesteld aan weer en wind en drogen vrij goed. (De onderkant van het val van een ophaalbrug droogt minder goed en valt dan ook in C4).

Systemen voor groot onderhoud stalen bruggen

Systeem GO-cyclus omschrijving duur
1 kort uit ISO 12944 met een polyurethaan-toplaag 30 jaar (onderroest1)
2 medium uit ISO 12944 met een polysiloxane toplaag 60 jaar (onderroest1)
3 medium uit ISO 20340 60 jaar (onderroest1)
4 medium thermisch verzinken 60 jaar (niet aan de kust)
5 lang uit ISO 20340 met een polyurethaan-tussenlaag 90 jaar (onderroest1)
6 lang duplex , 70 mm zink plus een systeem uit ISO 12944 90 jaar
7 lang metalliseren, 260 µm (zie OGOS) 90 jaar
8 lang metaliseren, 260 µm plus esthetisch verfsysteem > 90 jaar

1 Met onderroest wordt bedoeld dat bij beschadigingen corrosie optreedt.

Keuze verschillende conserveringssystemen bij één object
De eisen aan de conservering van een brug verschillen per onderdeel van die brug. Zo kunnen verschillende eisen gelden voor de constructiedelen in een basculekelder, de constructiedelen die niet te onderhouden zijn en de constructiedelen die niet of juist wél aan zonlicht zijn blootgesteld.

Bij verschil in eisen, dienen zich enkele opties voor de keuze van conserveringssystemen aan:
– alle stalen constructiedelen krijgen hetzelfde systeem óf;
– constructiedelen die anders worden belast, worden ook anders geconserveerd.

De laatste optie is mogelijk niet handig voor de uitvoering. De uitvoerende partij kan dan ook het beste beslissen of deze mogelijkheid effectief en efficiënt is. Voor elk constructiedeel kan de opdrachtgever op grond van Life Cycle Costs het optimale conserveringsysteem kiezen. De opdrachtnemer kan hiervan al of niet afwijken. Een afwijkende keuze mag, onder de voorwaarde dat het onderdeel dan een beter conserveringssysteem krijgt.

Conserveringssysteem per hoofdonderdeel van een stalen valconstructie, bij langdurig groot onderhoud
De orthotrope rijplaat en de gladde onderzijde van het val verdienen een conservering van duplex en metalliseren. Bij de liggers volstaat duplex.

Louis Braillelaan 80      2719 EK  Zoetermeer      Tel: +31(0)88 353 12 12      Contact      Colofon      Disclaimer      Sitemap
Bouwen met Staal  © 2024      Uitvoering: Bruikman Reclame  +  LinkmasterMonkey